Op 12 januari 2016 spraken we over het onderwerp Messias.
Andy Deutsch, Rien Erkelens en Emir Ertas leidden dit in vanuit het Jodendom, het Christelijk geloof en de Islam.
Andy, Emir en Rien schreven ook bijdragen, zie hieronder.
Het gesprek hierover zal in september worden voortgezet.


Een Joodse visie over een/de messias

Andy Deutsch 20-01-2016

Enkele gedachten vooraf:

  • In de Tora komt de Messias niet voor. Wel veelvuldig bij de profeten.
  • Dat de jood Jezus als Messias afwijzen, heeft 2000 jaar voor de joden nare consequeties gehad.
  • Als de Messias komt c.q. terugkomt, ziet men wie gelijk had.
  • Joden praten liever over Masjiach(Hebreeuws voor gezalfde), daar Messias een beladen begrip is met een zeer sterke associatie naar Jezus.

Volgens de joodse traditie zal de profeet Elijahoe/Elia de komst aankondigen en gelijk alle onduidelijkheden en vragen die Tenach/het OT oproepen beantwoorden. Bij sommige joodse feesten is er een onbezette lege stoel en glas wijn en de deur blijft open hopend op de komst en aankondigen van Elijahoe.
Een citaat van de grote bijbelse verklaarde Maimonides/Rambam in zijn 13 geloofs artikelen/stellingen luidt:

Ik geloof volledig en heb vertrouwen in de komst van de Masjiach,
Al talmt hij ook
Dagelijks verwacht ik zijn komst.

Masjiach/de gezalfde was vroeger een begrip om een joodse koning of hoge priester aan te duiden. Beiden werden bij de ceremonie van ambtsaanvaarding met olie gezalfd.

De Masjiach is uiteindelijk de persoon, die door God bezield is
En door Gods macht
Het joodse volk zal verlossen
Een schitterend nieuw tijdperk van vrede en geluk zal inluiden voor heel de mensheid.

Een drieledige taakomschrijving:

  1. Voor de afzonderlijke mens:
    De rechtschapenen belonen en de zondaar bestraffen.
  2. Het joodse volk:
    Zal uit de 4 hoeken van zijn ballingschap bijeen gebracht worden
    En weer in het beloofde land zich huisvestigen.
  3. Een tijdperk van vrede en geluk voor alle mensen, die de Ene God zullen erkennen.

De Masjiach stamt af van het huis van koning David.
De Masjiach is geen bovennatuurlijk wezen en zeker niet goddelijk.
De Masjiach is een man die door God met een speciale bezieling begiftigd is om de boodschap van God op aarde te brengen.


Jezus/Messias; Een aantal Koraanverzen

Emir Ertas 12-01-2016

Ons geloof in de Messias, Jezus zoon van Maria (vrede zij met hem) vindt plaats op basis van hetgeen vermeld staat in het Boek van Allah en de Soennah van onze Boodschapper Mohammed (vrede zij met hem). Wij geloven dat Jezus (vrede zij met hem) een dienaar van Allah was en één van Zijn nobele Boodschappers. Allah heeft hem gezonden naar het nageslacht van Israël om hen uit te nodigen in Allah te geloven en Hem alleen te aanbidden.

Allah de Verhevene liet Jezus (vrede zij met hem) vanuit zijn wieg zijn eerste woorden spreken. Allah zegt hierover (interpretatie van de betekenis):

“Hij (Jezus) zei: ,,Voorwaar, ik ben een dienaar van Allah. Hij heeft mij de Schrift gegeven en mij tot een Profeet gemaakt.”

(Soerat Maryam: 30)

Wij geloven dat Allah hem (vrede zij met hem) heeft begunstigd met wonderen die getuigden van zijn waarachtigheid. Allah zegt (interpretatie van de betekenis):

“(Gedenkt) toen Allah zei: ,,O Jezus zoon van Maria, gedenk Mijn gunst aan jou en aan jouw moeder toen ik jou versterkte met de Heilige Geest (Djibriel) zodat jij met de mensen sprak toen jij in de wieg lag en toen jij volwassen was. En toen Ik jou de Schrift en de Wijsheid en de Thora en de Indjiel onderwees. En toen jij uit klei de gelijkenis van een vogel schiep, met Mijn verlof, en jij blies erin en het werd een vogel met Mijn verlof; en jij genas de blinden en de leprozen, met Mijn verlof. En toen Ik de kinderen van Israël van jou afhield toen jij met de duidelijke Bewijzen tot hen kwam.” En degenen onder hen die ongelovig waren, zeiden: ,,Dat is niets dan duidelijke tovenarij.”

(Soerat Al-Maa'idah: 110)

Ook geloven wij dat Jezus (vrede zij met hem) werd geboren vanuit de maagd Maria, zonder een vader. Dit is niet onmogelijk voor Allah die slechts hoeft te zeggen: “Wees,” en het is. Allah zegt (interpretatie van de betekenis):

“Voorwaar, de gelijkenis (van de schepping) van Jezus is bij Allah als de gelijkenis (van de schepping) van Aadam. Hij schiep hem uit de aarde en zei vervolgens tot hem: ,,Wees” en hij was.”

(Soerat Aali cImraan: 59)

En ook zegt Allah (interpretatie van de betekenis):

“(Gedenkt) toen de Engelen zeiden: ,,O Maria, voorwaar, Allah kondigt jou een woord van Hem aan, een verheugende tijding: zijn naam is de Messias, Jezus zoon van Maria, in deze wereld en in het Hiernamaals is hij een man van eer en hij behoort tot degenen die dicht (bij Allah) staan. En hij spreekt tot de mensen vanuit de wieg en als volwassene en hij behoort tot de rechtschapenen.” Zij zei: ,,O mijn Heer, hoe kan ik een kind krijgen terwijl geen man mij heeft aangeraakt?” Hij (Allah) zei: ,,Zo is het: Allah schept wat Hij wil, als Hij over een zaak bepaalt, dan zegt Hij er slechts tegen: ,,Wees” en het is.”

(Soerat Aali cImraan: 45-47)

Wij geloven dat Jezus (vrede zij met hem) de kinderen van Israël toestond wat voorheen voor hen verboden was. Allah vertelt ons dat Jezus (vrede zij met hem) de kinderen van Israël het volgende heeft gezegd (interpretatie van de betekenis):

“En (ik ben er) als bevestiging van wat er voor mij is gekomen van de Thora en opdat ik jullie enkele zaken wettig kan verklaren die voor jullie verboden waren, en ik ben tot jullie gekomen met een Teken van jullie Heer, vreest daarom Allah en gehoorzaamt mij.”

(Soerat Aali cImraan: 50)

Ook geloven wij dat Jezus (vrede zij met hem) niet is gestorven, noch dat zijn vijanden, de kinderen van Israël, hem hebben gedood. In plaats daarvan heeft Allah hem van hen gered en hem levend opgeheven naar de hemel. Allah zegt (interpretatie van de betekenis):

“En (wegens) hun ongeloof en hun uitspraken over Maryam, als geweldige verzinsels! En (wegens) hun uitspraak: ,,Wij hebben de Messias Jezus, zoon van Maria, Boodschapper van Allah, gedood.” Maar zij doodden hem niet en zij kruisigden hem niet, maar iemand die voor hen op hem leek. En voorwaar, degenen die daar van mening over verschillen, twijfelen daar onderling over. Zij hebben daar geen kennis over, zij volgen slechts vermoedens en zij zijn er niet van overtuigd dat zij hem gedood hebben.”

(Soerat an-Nisaa': 156-158)

Wij geloven dat hij zijn volgelingen heeft geïnformeerd over de komst van onze Profeet Mohammed (vrede zij met hem). Allah zegt (interpretatie van de betekenis):

“En (gedenkt) toen Jezus zoon van Maria zei: ,,O kinderen van Israël, voorwaar, ik ben voor jullie de Boodschapper van Allah, ter bevestiging van wat er vóór mij is van de Thora en als verkondiger van ene verheugende tijding over een Boodschapper die na mij komt, zijn naam is Ahmed.” Toen hij met de duidelijke bewijzen tot hen kwam, zeiden zij: ,,Dit is duidelijk tovenarij.”

(Soerat as-Saff: 6)

cOebaadah heeft overgeleverd dat de Profeet (vrede zij met hem) heeft gezegd:

“Wie getuigt dat er geen god is, behalve Allah alleen, zonder partner of iets aan Hem toe te kennen en dat Mohammed Zijn dienaar en Boodschapper is en dat Jezus Zijn dienaar en Boodschapper is, een woord waarmee Allah Maria heeft begunstigd en een geest gecreëerd door Hem en dat het Paradijs waarheid is en dat de Hel waarheid is; Allah zal hem toelaten tot het Paradijs door welke poort hij maar wenst."

(al-Boekhaari en Moeslim)


De Messias in het christelijk geloof

Rien Erkelens, 12-01-2016

Ichtus

Ichtus
Dit symbool dateert uit de eerste eeuwen van het christelijk geloof. In die tijd werden christenen vervolgd. Openlijk uitkomen voor je geloof was voor hen levensgevaarlijk. Maar met je voet kon je deze vis op de grond tekenen.

In de Griekse taal van die tijd was ichthus het woord voor vis. In het vissymbool staan de letters I, CH, TH, U, S voor de namen Jezus, Christus, Zoon van God, Redder.
Het Griekse woord christus is de vertaling van het Hebreeuwse woord masjiach. Masjach betekent: zalven met zalfolie. Messias en Christus betekenen: gezalfde.
Voor de betekenis van de messiastitel moeten we dus naar de Joodse Bijbel, de Tenach.

De Tenach omvat een periode van vele eeuwen.

Enkele jaartallen

± 2000 voor Chr. Abraham
± 1400 voor Chr. Mozes
± 1000 voor Chr. Salomo
587 voor Chr. Verwoesting van Jeruzalem door de Babyloniërs
515 voor Chr. Tweede tempel
70 na Chr. Verwoesting van Jeruzalem door de Romeinen (100.000 doden)

Tenach

De eerste keer dat het woord zalven in de Bijbel voorkomt is in Genesis 31: 13. Daar wordt verteld dat Jakob een steen zalfde en een gelofte deed. In de tijd van Mozes werden zijn broer Aäron en de zonen van Aäron tot priesters gezalfd. Maar ook allerlei voorwerpen die in de cultus werden gebruikt werden gezalfd.
In Exodus 30: 22-25 staat hoe de zalfolie moest worden bereid: met de fijnste specerijen, mirre, geurige kaneel, geurige kalmoes, kassia en olijfolie. De bedoeling van zalven is heiliging, d.w.z. iets of iemand apart stellen om een bijzondere functie te vervullen.

In later tijd werden ook de koningen gezalfd. Samuël zalfde de eerste koning van Israël, Saul en later koning David. Toen David in de gelegenheid was om Saul, die hem vervolgde, te doden deed hij dat niet, omdat Saul een gezalfde was. Koning Salomo werd gezalfd door de priester Zadok en de profeet Natan.
Ook van latere koningen wordt verteld dat zij werden gezalfd. Men kan zich daarbij voorstellen dat de kostbare zalfolie werd uitgegoten en uitgesmeerd op het hoofd van de nieuwe koning. Daarbij werd gezegd: Ik zalf u tot koning over Israël, waarna de dienaren riepen: Leve de koning!
Bijzonder is dat Elia de opdracht kreeg om Hazaël tot koning over Aram te zalven (1 Koningen 19: 15) en dat ook de Perzische koning Cyrus (Kores) een gezalfde van de Eeuwige wordt genoemd (Jesaja 45: 1).

In Psalm 105: 15 worden Abraham, Izaäk en Jakob gezalfden van de Eeuwige genoemd.
Van het zalven van profeten is alleen vermeld dat Elia Elisa tot opvolger heeft gezalfd (1 Kon. 19: 16). Ook in Jesaja 61: 1 is van zalving sprake.

In de tijd na Salomo ging het bergafwaarts met de koningen van Israël. Er werden afgoden vereerd en er werd geen recht gedaan. In die tijd ontstond de verwachting dat er uit het geslacht van David een nieuwe koning zou voortkomen die goed en rechtvaardig zou zijn.
Het koningschap van Hizkia gaf nieuwe hoop. Jesaja en Micha profeteerden over een koning die weer vrede zou brengen en recht zou doen (Jesaja 2: 2 t/m 5, Jesaja 11: 1 t/m 10, Micha 4: 1 t/m 5, Micha 5: 1 t/m 14). Jesaja profeteerde over een “rijsje aan de tronk van Isaï” (Isaï was de vader van David), Amos profeteerde over “het herbouwen van het bouwvallige huis van David” (Amos 9: 11).
Maar na Hizkia ging het verder bergafwaarts met de koningen van Israël. Het messiaanse rijk was van korte duur geweest. In het jaar 587 voor Chr. veroverde de Babylonische koning Nebukadnezar Jeruzalem. De tempel werd verwoest en de bevolking werd gedeporteerd.

Toch bleef de hoop op een nieuwe toekomst voortbestaan. Juist in moeilijke tijden groeide de hoop dat de Eeuwige een nieuw begin zou maken in de geschiedenis met zijn volk. Tijdens de ballingschap en de eerste eeuwen daarna groeide er een rijke verscheidenheid aan toekomstverwachtingen.
Jeremia sprak over een nieuw verbond (Jeremia 31: 31 t/m 34) en Ezechiël voorzag het herrijzen van Israël, het herstel van Davidische koningshuis (Ezechiël 34: 23, 36: 24) en de herbouw van de tempel in Jeruzalem (Ezechiël 40 e.v.).

Bij de leerlingen van Jesaja ontwikkelde zich de verwachting van de Dienaar van de Eeuwige, die vrede en recht zal brengen maar die ook lijden moet. Door hem zal het voornemen van de Eeuwige voortgang vinden (Jesaja 42: 1 t/m 9, Jesaja 53: 1 t/m 12). Over de vraag wie in de vier profetieën aangaande de rechtvaardige Dienaar van de Heer wordt of worden bedoeld zijn de opvattingen verschillend en nog volop in beweging. Er wordt gedacht aan de lijdensgeschiedenis van het volk Israël, aan het lijden van de profeten, aan een nieuwe Mozes en, in de christelijke traditie, aan de lijdensweg van Jezus. Misschien heeft de schrijver de Dienaar als collectief en als individueel persoon in elkaars verlengde gezien. De Dienaar wordt niet als nakomeling van David of als Messias aangeduid.
Ook bij andere profeten en in de boeken van Ezra en Nehemia is de verwachting van een messiaans-koninklijke figuur op de achtergrond geraakt. Voor de schrijver van het Kroniekenboek was politieke zelfstandigheid een onbereikbaar ideaal geworden en een koning uit het geslacht van David behoorde tot een glorieus maar afgesloten verleden.
(Den Heyer, De messiaanse weg, 1998, pag. 67).
Misschien dat wel de Psalmen hebben bijgedragen aan het levend houden van de verwachting van een koning uit het geslacht van David.
Zacharia spreekt wel over een nieuwe, rechtvaardige koning die op een ezel rijdt (Zach. 9: 9), maar de naam van David wordt daarbij niet genoemd.

In het zevende hoofdstuk van het boek Daniël verschijnt een nieuwe figuur op het wereldtoneel. In een nachtelijk visioen zag Daniël “dat er met de wolken van de hemel iemand kwam die er uitzag als een mens. Hij naderde de oude wijze en werd voor hem geleid. Hem werden macht, eer en het koningschap verleend, en alle volken en naties, welke taal zij ook spraken, dienden hem. Zijn heerschappij was een eeuwige heerschappij die nooit ten einde zou komen, zijn koningschap zou nooit te gronde gaan” (Daniël 7: 13 en 14).

In een profetie van Maleachi is de verwachting van de Messias verbonden met de gedachte dat Elia als zijn voorloper zal verschijnen (Mal. 3: 23).

Apocalytiek.

Daniël 7 behoort tot de apocalyptische literatuur. Apocalyps betekent onthulling, openbaring. In de apocalyptiek wordt in aangrijpende beelden gesproken over het einde der tijden waarbij door vele catastrofale en angstaanjagende gebeurtenissen heen, God zal ingrijpen om orde op zaken te stellen, recht te doen en Zijn heil op aarde te vestigen. De apocalyptische literatuur is te vinden in vele geschriften uit de 2e eeuw voor Christus tot de 2e eeuw na Christus.
Apocalyptische passages vinden we bij de profeten Daniël en Ezechiël, in apocriefe boeken als de Openbaring van Henoch, in het Nieuwe Testament in Mattheüs 24 en in de Openbaring van Johannes. In Mattheüs 24: 30 en 25: 31, 32 wordt aangekondigd dat de Mensenzoon zal komen “op de wolken van de hemel, bekleed met macht en grote luister”. Hij zal verschijnen “omstraald door luister en in gezelschap van alle engelen”. Hij zal “plaatsnemen op zijn glorierijke troon”. ”Alle volken zullen voor hem worden samengebracht en hij zal de mensen van elkaar scheiden zoals een herder de schapen van de bokken scheidt”.

Toekomstverwachtingen in de tijd van Jezus.

In 63 voor Christus werd Jeruzalem veroverd door de Romein Pompeius. Na de eeuwenlange onderwerping aan de Babyloniërs, de Assyriërs, de Perzen en de Grieken was het Joodse land nu onderdeel van het Romeinse rijk.
In de tijd van Jezus viel Galilea onder het bestuur van koning Herodes. Jeruzalem had een Romeinse stadhouder, Pilatus. In de burcht Antonia was een Romeins garnizoen gelegerd.

Er was in de die tijd verscheidenheid aan bewegingen en geestelijke stromingen.

De belangrijkste waren:

  1. De Zeloten. ‘Zeloot’ betekent ijveraar (Grieks: dzèlotès). Zelotische bewegingen waren groeperingen die zich verzetten tegen de Romeinse overheersing. Zij erkennen geen andere heer boven zich dan God alleen. Het gezag van de keizer was voor hen godslasterlijk en ze betaalden ook geen belastingen. De meest extreme Zelotische beweging was die van de Sicariërs, die met een dolk (=sica, latijn) aanslagen pleegden op hooggeplaatste Joden die goede contacten onderhielden met de Romeinse bezetters.
  2. De Essenen. Essenen waren vrome joden die gesloten gemeenschappen van gelijkgezinden hadden gevormd. Zij onderhielden nauwgezet de geboden van de Torah en legde grote nadruk op rituele reinheid. Zij hielden gemeenschappelijke maaltijden en leefden in gemeenschap van goederen. Een deel van hen had zich teruggetrokken in de gemeenschap van Qumran, vlak boven de Dode Zee. Geschriften van deze groepering zijn in en na 1946/1947 teruggevonden in een grot bij de Dode Zee. De reden van hun vertrek naar deze streek was een conflict in priesterlijke kringen in Jeruzalem. Hun wegtrekken werd gezien als een Exodus uit het onreine Jeruzalem. De Esseense gemeenschap verwachte het spoedige einde der tijden en de komst van een Leraar der gerechtigheid, een nieuwe Mozes. Daarnaast verwachtten zij de komst van twee Messiassen: een koninklijke en een priesterlijke Messias.
  3. De partij van de Farizeeën vond vooral aanhang onder de middengroepen van de joodse samenleving, handwerkslieden, boeren, kooplui, vissers en misschien priesters uit de lagere rangen. De Farizeeën streefden naar een rein en heilig leven, maar ze trokken zich niet uit de maatschappij terug. Zij wilden hun idealen in praktijk brengen in het gewone alledaagse leven. De Farizeeën erkenden naast de vijf boeken van Mozes ook het gezag van de profetische boeken en andere geschriften uit de traditie. Daarbij beschikten ze ook over de mondelinge Torah, waarin de geboden van Mozes werden uitgelegd, toegepast en geactualiseerd. De mondelinge Torah mocht niet op schrift worden gesteld, waarschijnlijk om te voorkomen dat deze latere uitleg en toepassing door schriftelijke vastlegging onveranderlijk zou worden gemaakt.
    Onder de Farizeeën kunnen ook Zeloten zijn geweest.
  4. De partij der Sadduceeën was voor een groot deel afkomstig uit aanzienlijke en welgestelde families. Zij waren niet geneigd deel te nemen aan gewapend verzet tegen de Romeinen. Op godsdienstig gebied waren ze zeer behoudend. Ze accepteerden alleen de vijf boeken van Mozes als heilige geschriften en accepteerden geen compromissen in het toepassen van de Torah. In het onderhouden van de sabbat waren ze erg streng. De profetische literatuur speelde geen rol in hun denken. Daarom geloofden ze niet in een leven na dit leven en de gedachte van een opstanding uit de dood verwierpen zij. Ook ten aanzien van messiaanse verwachtingen stonden zij zeer sceptisch.

In alle groepen, partijen en bewegingen, uitgezonderd de Sadduceeën, hebben apocalyptische voorstellingen (zie boven) in meer of mindere mate het denken over heden en toekomst beïnvloed.
In de laat-joodse toekomstverwachting vinden we ook de verwachting van het komen van het Koninkrijk van God (of van de hemelen). Het gaat daarin over het openbaar worden en realiseren van het koningschap van God.

Jezus als Messias

Er was in de tijd van Jezus een veelheid van mogelijkheden beschikbaar om de betekenis van zijn optreden te interpreteren en te duiden. Er zijn enkele teksten waarin Jezus met het joodse woord Messias wordt aangeduid (Johannes 1: 42, 4: 25). Hoe Jezus zichzelf heeft gezien is moeilijk na te gaan. Bij zijn geboorte sprak een engel tot herders bij Betlehem: “Vandaag is in de stad van David een redder geboren, Hij is de Messias, de Heer (Christos Kurios). Bij zijn Doop in de Jordaan daalde Gods Geest op Hem neer in de gestalte van een duif. Er klonk uit de hemel een stem die zei: “Dit is mijn geliefde Zoon, in hem vind ik vreugde” (Mattheüs 3:16). Ook bij de verheerlijking op de berg wordt Jezus Zoon van God genoemd (Mattheus 17: 5). Hij begon als rabbi in Galilea en verzamelde leerlingen om zich heen. Bij zijn optreden in de synagoge van Nazareth presenteerde Hij zich als brenger van goed nieuws en als gezalfde met de Geest van de Eeuwige (Lucas 4: 18-21). Later werd Hij door een vrouw gezalfd met kostbare mirre (Mattheüs 26: 7). Op de vraag van Jezus aan zijn leerlingen: “Wie ben ik volgens jullie?” antwoordde Petrus: “ U bent de Messias, de Zoon van de levende God” (Mattheüs 16: 16). Bij het proces tegen Jezus werd Hij veroordeeld wegens godslastering omdat Hij zich de mensenzoon (Mattheüs 26: 64), de Messias en de zoon van God noemde (Marcus 14: 62).

Tijdens zijn leven voelde Jezus toenemende weerstand en is Hij zijn weg als een lijdensweg gaan zien (Mattheüs 20: 28, Mattheüs 21: 39, Mattheüs 26: 26, 28). Maar Hij zag zijn dood niet als het einde. Hij vertrouwde zijn leven toe aan de Eeuwige. Jezus verwachtte een spoedig komen van Gods Koninkrijk, maar Hij wist dat aan dit komen van God ingrijpende catastrofes vooraf zouden gaan.
Het is waarschijnlijk dat Jezus zijn levensweg heeft gezien in het licht van de profetieën van Jesaja en de verwachtingen uit de apocalyptiek. De titel Christus wordt in het Nieuwe Testament veelvuldig gebruikt. Maar als koning is Hij een koning die Jeruzalem komt binnenrijden op een ezel en die gekroond wordt met een doornenkroon. “Mijn koninkrijk is niet van deze wereld” zei Hij tegen Pilatus (Johannes 18: 36). En als priester is Hij een priester die Zijn eigen leven offert als Lam van God dat de zonde van de wereld wegdraagt (Johannes 1: 29) en die verzoening brengt met zijn eigen bloed (Hebreeën (9: 12).

In het Nieuwe Testament worden vele titels gebruikt om het bijzondere van Jezus weer te geven.

  • Immanuël (Mattheüs 1: 18).
  • Redder (Lucas 2: 11).
  • Zoon van David (Mattheüs 21: 9).
  • Zoon des mensen (Mattheüs 24: 30; 25: 31).
  • Dienaar van God (Mattheüs 12: 18).
  • Zoon van God (Mattheüs 3: 17; 16: 16; 17: 5; Johannes 1: 18).
  • Kurios (= Heer) (Lucas 2: 11, Johannes 20: 28).
  • Licht voor de wereld (Johannes 8: 12).
  • Goede herder (Johannes 10: 11).
  • Hogepriester (Hebreeën 8 e.v.).
  • Middelaar (1 Timotheüs 2: 5).
  • Lam van God dat de zonde van de wereld wegneemt (Johannes 1: 29).
  • Paaslam (1 Korintiërs 5: 7).
  • Heerser over alle koningen der aarde (Openbaring 1: 5).
  • Bruidegom (Openbaring 19: 7 en 9).

De eerste volgelingen van Jezus konden putten uit een rijke traditie om de betekenis van de levensweg van Jezus te duiden en recht te doen. Juist die veelheid van titels maakt het ook mogelijk om steeds opnieuw geboeid te raken door de bijzondere betekenis van wat Hij heeft gezegd en gedaan.
Door het gebruik van gedachten uit de Apocalyptiek kan duidelijk worden dat de volgelingen van Jezus zijn betekenis als Messias van Israël te beperkt hebben gevonden. Het Koninkrijk van God omvat de hele wereld. God is koning en Jezus heeft een plaats gekregen aan Zijn rechterhand. Dit beeld wordt gebruik om de universele heilsbetekenis van Jezus te proclameren voor toen en nu.
Een profeet alleen is niet voldoende om de wereld voor te bereiden op een nieuwe toekomst van vrede en rechtvaardigheid. We hebben een verlosser nodig. De vraag of dat Jezus was dat Hij nog verschijnen moet is omstreden. Het Christelijk geloof zegt dat Jezus de verlosser is en dat Hij aan het einde der tijden opnieuw zal verschijnen. Dan wordt de verlossing voltooid. Alles wordt nieuw en er komt een einde aan alle pijn en verdriet (Openbaring 21: 4, 5).

De messias in de Islam

Ook de Islam kent een toekomstige verlosser, de Mahdi. Zijn komst gaat vooraf aan de dag van het oordeel bij het einde der tijden. Hij zal het kwade verslaan en leiding geven aan de ideale wereld waarin iedereen zich onderwerpt aan Allah. In de Koran wordt de Mahdi niet genoemd. De Soennitische geleerden staan sceptisch tegenover deze verwachtingen. In de Koran wordt Jezus masieh genoemd (Soera 3: 45). Maar volgens de islam is Jezus niet aan het kruis gestorven. Hij werd voor zijn dood opgenomen bij God in de hemel. Hij zal op aarde terugkeren (als Mahdi?). Hij zal 40 jaar op aarde leven en dan (pas) sterven. Dan zal Hij worden begraven naast Mohammed in Medina. Op de dag van het oordeel zal hij verrijzen uit de dood. Er zijn in de loop der tijd verschillende figuren geweest die beweerden de Mahdi te zijn. Mirza Ghulam Ahmad in India (1835-1908) beweerde de tweede incarnatie van Jezus te zijn.
De voormalige Iraanse president Mahmoud Ahmadinejad heeft in Teheran een speciale boulevard laten aanleggen om de Mahdi bij zijn komst te begroeten. Hij zag het als zijn taak om het pad te effenen voor de verlosser die de wereld zal veranderen in een islamitische samenleving. Bij zijn toespraak op 17 september 2005 werd hij, volgens zijn eigen zeggen, door hemels licht omstraald.

Toekomstverwachtingen voor nu

In de messiaanse verwachtingen wordt uitgezien naar een nieuwe wereld van vrede en recht. Adonai/God/Allah zal een redder zenden. Maar er zullen ook verleiders/bedriegers zijn. Wat is dan het criterium? Zal hij strijden met fysiek geweld of met geestelijke wapens? Misschien kunnen ook wijzelf messiaanse mensen zijn en ons openen voor messiaanse momenten waarin iets van de nieuwe wereld kan binnenkomen in het hier en nu.

Juist de veelheid van beelden geeft ruimte voor gesprek. Er zijn overeenkomsten en verschillen tussen de godsdiensten. Laten we zoeken naar wat ons kan verbinden op de weg naar recht en vrede voor alle mensen.